De kronieken van liefde, lust en afzien – Iradj – 6

Tureluurster/ april 3, 2024/ Geen categorie/ 0 commentaren

‘De volgende poëzieavond arriveerde ik als eerste en ging ik als laatste naar huis,’ vervolgde Iradj na een stevige trek aan zijn sigaret. ‘De week erna eveneens. Verloren moeite! De derde week raapte ik al mijn moed bij elkaar, en maakte ik in de groep een grapje over de schone indringster. Ik wilde eigenlijk geen grapjes maken over haar, maar ik durfde ook niet rechtstreeks naar haar informeren. Het was mijn eerste verliefdheid, en ik was als de dood dat ze me zouden uitlachen.
“Helaas,” zei Arash, de oudste van de dichters in spe. “Geen verrassingen meer. De meisjesklas is opgedoekt. Het Iran van Khomeini heeft geen boodschap aan mondige vrouwen.”
“Ze had wel lef,” zei ik. “Kent iemand haar?” Nietszeggend gemompel. Ik voelde mijn hart een beetje sterven.’
Ik offreerde hem nog een sigaret. ‘Dat was dus wat wij een coup de foudre noemen,’ zei ik. ‘Een blikseminslag. Liefde op het eerste gezicht.’
‘Ik weet het niet. Er was haar schoonheid, ja, maar …’ Hij steunde zijn kin met zijn handen, frutselde aan zijn baard. ‘alle vrouwen worden mooi als ze bij je vandaan worden gehouden. Het was vooral wat ze gezegd had. Dat ze een zin van mij levenslang zou onthouden. Ik had er een jaar van mijn leven voor over om het haar nog eens te horen zeggen.’
Ik begreep hem, dacht aan wat mijn lief vroeger tegen mij zei – toen onze relatie nog jong was, en wij ook. Dat ik hem liet lachen, dat hij beter sliep als ik er was, dat ik het beste was dat hem ooit was overkomen. Zou ik er een jaar van mijn leven voor over hebben om hem dat nog eens te horen zeggen? Ik dacht van wel. ‘Hoe heb je haar dan uiteindelijk ontmoet?’ vroeg ik.
‘Ontmoet? Toen?’
Ik knikte.
‘Niet.’
Dat was klaar en duidelijk, al had ik liever iets anders gehoord.
Iradj merkte het. ‘ik heb wel met haar gepraat,’ vervolgde hij. ‘Via de telefoon. Na vele ongelukkige maanden.’ Hij deponeerde zijn peuk in de asbak, wenkte de dienster. ‘Twee koffies met iets lekkers erbij.’
‘Vloeibaar of vast?’ vroeg het meisje.
Iradj haalde zijn schouders op, keek naar mij.
‘Vast,’ zei ik. Vier uur leek mij iets te vroeg voor pousse-café.

Tien minuten later genoten we van een Gentse tiramisu, bereid met jenever in plaats van met amaretto. Voor Italianen een ramp, voor mij precies wat het moest zijn. Een beetje haaks, een beetje wrang, een beetje tegendraads – net zoals het leven.

(wordt vervolgd)

Deel dit bericht

Reageer hier