Bericht van een aangekondigd huwelijk – 42

Tureluurster/ juni 24, 2023/ Geen categorie/ 0 commentaren

Als ik de verhalen uit mijn omgeving mag geloven, crashen sommige mensen om de haverklap.
‘En toen vertelde hij me dat hij zijn job kwijt was! Ik stortte helemaal in.’
‘Ze stond daar te blinken naast die nieuwe Mercedes, en ik kon enkel denken aan de lening die dat meebracht. Ik ging volledig over de rooie.’
‘En toen zei mijn ma dat homovriendjes niet welkom waren. Ik heb haar gewoon verrot geslagen.’

Als die mensen normaal zijn, dan ben ik abnormaal. Ik crash zelden. Zo zelden dat die momenten vast gebeiteld zitten in mijn hoofd.

  • Een overbodige crash in 1991 toen mijn dochter alle borden die ze moest wegzetten, uit haar handen liet vallen. Ofwel was ik toen super onnozel, ofwel speelde er iets wat ik me nu niet meer herinner, want wees serieus … wie crasht er nu voor een stapel borden?
  • Een vrij heftige in 1995 toen mijn ex volhield dat hij niets had met X terwijl ik zeker wist dat het wel zo was. Ik gooide – zonder er zelfs maar bij na te denken – een zware, glazen asbak naar zijn hoofd. Nog een geluk dat ik oneindig slecht ben in mikken, want had ik raak gegooid, dan zat ik nu in de gevangenis.
  • Een wanhopige in 2007 toen ik (door een serie omleidingen) een afspraak miste met een acupuncturist, en mezelf veroordeeld zag tot levenslange (dacht ik toen) nekpijn. Van pure miserie reed ik gewoon de gracht in. Een vriendelijke, oude boer redde me.

De laatste crash kwam de maandag na de boekpresentatie. We hadden ons doorheen twee nachten en een dag gekwakkeld. Ik had me constant alleen gevoeld. Hij waarschijnlijk ook. Ik had hem vermeden. De spiegel meed ik eveneens. Ik wist niet wat ik aan moest met mijn ‘gebetonneerd’ zijn en met dat ijzerdraad op mijn hoofd. Ik wilde gewoon ‘niet meer zijn.’
En toen werd het maandag. Ja, wat er ook gebeurt, de klok tikt voort. We zaten aan het ontbijt, en luisterden naar de vogeltjes die nestjes bouwden en kwetterden over eitjes vol nageslacht. Ik keek naar hem – grauw en ongelukkig – ging in de badkamer mijn tanden poetsen, keek naar mezelf. Al even grauw..
De tandenborstel kletterde in de lavabo. De spoelbeker belandde op de vloer. Mijn tenen sopten, en ineens was het CRASH. Over, en out. De stop sloeg door. Geen licht meer. Ik stormde terug naar de keuken. ‘Ik wil dat je weggaat?’ kraste ik. ‘Pak je spullen en vertrek. Hier blijven, en samen met mij gebetonneerd worden, heeft geen enkele zin. Vertrek, vooruit, vertrek!’ Ik proefde nattigheid en zoutigheid op mijn wangen, werd er alleen maar woester van. ‘Ben je nu nog niet weg? Je maakt me kapot, weet je dat?’ Ik mepte een kopje van de tafel, en daarna een bordje. Als ‘wij’ kapot waren, dan mocht – wat mij betrof – alles kapot. Ik haalde uit naar het boterpotje.
Hij greep mijn pols. ‘Niet doen,’ zei hij, ‘da’s nog van je ma geweest. Dat ga je toch niet opofferen voor mij?’

En toen was het over. Ik zag mijn ma – ergens op een wolk – hoofdschuddend, fronsend. Ingrid, meiske, wat doe je nu? Zo heb ik je toch niet opgekweekt?
Ik voelde me ineenzakken als een mislukte soufflé.
En toen zei hij: ‘By the way … ik ga NIET weg, ik kan me geen leven voorstellen zonder jou. Ik zie je graag, zelfs met dat beton rondom.’

 

 

Deel dit bericht

Reageer hier