Zot zijn enzovoorts, nummer 9 – een doodskist

Tureluurster/ juni 17, 2022/ Geen categorie/ 2 commentaren

Krijg vooral geen compassie met mij. Nergens voor nodig. Naast mijn mankementjes heb ik ook een paar kwaliteiten. Ik heb nooit katers, bezit een meer dan gemiddeld doorzettingsvermogen, en – het allerbeste –ik ben de trotse bezitster van een zelfregulerend hoofd. Kom ik in een situatie terecht waar ik geen blijf mee weet, of waarin ik me niet op mijn gemak voel, dan kan ik van het ene op het andere moment in slaap vallen (nee, ik verzin dit niet; vraag maar aan mijn lief!). Bij het ontwaken heb ik, negen op de tien keer alles weer op een rijtje. En ja, u mag jaloers zijn, het is een zalige gave.

Die fameuze eerste nacht was de zaligheid ver te zoeken. Om de haverklap werd ik wakker. Van het geritsel en gefritsel buiten, van mijn botten die protesteerden tegen de flinterdunne matras, maar vooral van de woelwater naast mij.
In een normaal bed is zijn fysiek-actieve slaap geen probleem. Ik rol gewoon bij hem weg en laat hem rustig tegen zijn windmolens vechten.
In dit smalle onding, viel er niet te ontsnappen, bij elke beweging die ik maakte, werd ik tegen het keukenblok geperst. En – het ergste – na elk kort slaapmoment leek de inktzwarte ruimte nog kleiner te zijn geworden. Onzin, zei ik streng tegen mezelf. Niet onnozel doen, Verhelst. Auto’s krimpen niet, en al zeker niet als ze van Duitse makelij zijn.
Het hielp niet. De tiende of twaalfde keer dat ik wakker schrok wist ik zéker dat het dak van de VW bijna mijn hoofd raakte, en ineens – uit het niets – wist ik wat er aan de hand was: ik lag niet in een busje, ik lag in een doodskist! Ik schoot overeind, knalde (zoals verwacht) met mijn hoofd tegen het dak, grabbelde in paniek naar de zaklamp die op de koelkast had moeten liggen, stootte daarbij ‘iets’ om dat er niet had mogen staan en dat met het nodige kabaal protesteerde.
Mijn lief, doorgaans al wakker van het zoemen van een mug, verroerde niet. Hier was iets fundamenteels mis. Mijn hoofd ging in reguleringsmodus, ik viel – eindelijk – in slaap.

Een onbestemde tijd later pinkte een zonnestraal me door een kiertje van de voorruitschermen weer de wereld der levenden in. Mijn slapen bonkten als een op hol geslagen drumstel, de beddenlakens voelden klam en het gezicht van mijn lief was even wit als een blad papier. Ik schudde hem door elkaar. Hij opende moeizaam zijn ogen, kneep ze meteen weer dicht. Op de tast schoof hij het scherm van het zijraam omhoog. Oranjeroze ochtendlicht stroomde naar binnen. Het vensterglas (langs de binnenkant) was kletsnat. Dikke druppels zochten hun weg naar de binnenbekleding en naar het bed, sleepten kleine regenboogjes achter zich aan. Mijn lief krabbelde overeind als een honderdjarige die uit het raam wilde klimmen (Grapje!) en schoof de zijdeur open.

(wordt vervolgd)

 

Deel dit bericht

  1. Haha! Bedgeheimen. Het wordt smeuïg.

    1. Misschien, maar dat duurt nog wel even. In een doodskist is er niet veel plaats voor liefde en zo…

Reageer hier