Kroniek van een aangekondigd huwelijk – 34

Tureluurster/ mei 27, 2023/ Geen categorie/ 0 commentaren

‘Hoe is het met die vinger?’ vroeg hij, op weg naar huis.
‘Gaat wel.’
‘Niet te moe?’
‘Nee, en jij?’ Hij had stenen en aarde verhuisd. Geen dagdagelijkse bezigheid.
‘Bad nodig. Mijn rug wringt tegen.’
Het gesprek kabbelde voort. Ditjes en datjes zonder belang. Zoals je praat met een onbekende op de trein.  Bevreemdend, maar hoe dan ook beter dan de gespannen stilte van ’s morgens.
Thuis flanste ik iets te eten in elkaar. Mijn lief kookt (erg goed), ik flans. Dat is míjn sterkte. ‘Toveren’, noemde mijn dochter dat vroeger. Geef toe, véél mooier dan flansen! Om zes uur dook ik de keuken in, een kwartier later stond er eten op tafel. Ik heb nog regelmatig heimwee naar de tijd dat mijn kinderen klein waren, heimwee naar hun geloof in mijn alwetendheid, heimwee naar hun geloof in mijn magische krachten. Mijn zoon was zo nuchter als zijn vader, mijn dochter daarentegen had het voor magie. ‘Kan jij echt toveren, mams?’ vroeg ze op een grillige novemberavond, eind jaren tachtig. ‘Ben jij een goede heks of doe je alsof?’
‘Ik kan het,’ zei ik zonder blikken of blozen.
‘Tover de lamp eens uit,’ zei ze.
‘Geef me je hand,’ zei ik, ‘want zoiets vraagt veel energie.’
Ze schoof haar kleine handje in dat van mij en staarde gespannen naar het plafond. Ik ook. Nu val ik door de mand, dacht ik. Nu verknoei ik het voor de rest van mijn leven. En toen – geloof het of niet – gebeurde het onvoorstelbare: die lamp sprong aan gruzelementen. Nee, ik verzin het niet. Echt gebeurd!
Ik bleef witte heks tot ze de jongens ontdekte – te vroeg, helaas!

Nu – dertig jaar later – schiet er nog weinig over van mijn magie. Die sterft, denk ik, samen met het geloof erin. Wat ik me afvroeg terwijl ik aardappelen veranderde in friet, en eieren in omelet, was of het met graag zien ook zo ging. Ziet een mens graag, tout court, of moet hij willen geloven dat hij graag ziet? Moet hij er moeite voor doen?
Naar kinderen toe is het (voor mij) simpel. Ze mogen fouten maken, ze mogen tegen mijn schenen schoppen, ze mogen me zelfs negeren (wat ze nooit hebben gedaan!), het doet niets af aan het graag zien. Ze komen uit mijn buik, ze zijn een stuk van mij.
Met een partner ligt het anders.
Wat ik dus dringend moest doen, was uitvogelen of ik nog wílde geloven, zowel in het graag zien van mijn lief, als in mijn eigen graag zien … Het resultaat van al dat denken, was een verkoolde omelet. Ik begon opnieuw.

(wordt vervolgd)

 

Deel dit bericht

Reageer hier