Ik rook gezonde pijpen. Zonder rook en zonder vuur. Dat heb ik geleerd van mijn vader. Die rookte tijdens de oorlog pijpen zonder pijp. Toen we niets meer te eten hadden, gaf hij zijn pijp en het kleine beetje tabak dat hij nog had, aan een boer. Hij kreeg er vijf kilo aardappelen voor. 
(…) 
Voor de oorlog rookte mijn vader één pijp per dag. Na het avondeten. In de boomgaard, met zijn rug tegen de perelaar. Binnen mocht hij niet roken van ons moeder. Dat stonk teveel, zei ze. Toen gaf hij zijn pijp dus aan die boer. ’s Avonds aan tafel zei hij niet veel, en hij wilde niet mee-eten. Hij zat daar maar, met zijn handen plat op tafel en met zijn ogen half dicht, alsof hij te lang in de zon had gekeken. ‘Ma, mogen we van tafel?’ vroeg ik toen de aardappelen op waren. ‘Nee,’ zei ze. ‘Wacht tot uw pa klaar is.’ ‘Maar hij doet niets,’ protesteerde ik. ‘Dan wacht ge maar tot hij klaar is met niets,’ zei ze, en ze draaide haar rug naar ons toe en begon af te wassen. Een hele avond hebben wij daar gezeten. En heel die tijd heeft ons pa geen woord gezegd, ons ma ook niet. Wij ook niet. We durfden niet. 
De volgende avond deed hij terug gewoon. Toen ons moeder de borden bijeen schoof, stond hij op en verdween hij naar de hof. Mijn broers gingen op ’t trottoir zitten knikkeren, maar ik deed niet mee. Ik wilde weten wat ons pa ging doen. Zo stil als een indiaan, sloop ik hem achterna. Hij liep regelrecht naar de perelaar en drukte zijn rug tegen de stam. Ik verstopte me achter het schuurtje. Zijn hand ging naar zijn broekzak en kwam te voorschijn met een pijp. Ik begreep er niets van. Net als altijd vulde hij de kop van de pijp met tabak. Daar verstond ik nog minder van. Pas toen hij een lucifer afstreek, en het schijnsel over zijn gezicht viel, zag ik dat hij niks in zijn mond had. Hij dééd gewoon alsof! En dat is hij blijven doen. Tot de Moffen hem kwamen halen om in Duitsland te gaan werken. We hebben hem nooit meer teruggezien, ons pa.

Kamiel, een kwieke zeventiger zit met een probleem. Zijn huis wordt door het stadsbestuur onteigend om plaats te maken voor een asielcentrum. 
Kamiel verzet zich met hand en tand tegen die onteigening. Tot … hij getroffen wordt door een foto van een dood vluchtelingetje. Een jongetje dat lijkt op zijn beste vriend Jef die tijdens ‘de grote oorlog’ de dood vond in een bombardement.

“Godver… bommen!” is een stuk voor kinderen vanaf tien jaar, en behandelt op een speelse manier het thema oorlog/vrede en de vluchtelingenproblematiek.
Speelduur: ongeveer vijftig minuten
Decor: geen
Aantal spelers: één