Mijn courage, daar ben ik trots op. Een dik half jaar geleden was ik ze kwijt. De naschok van mijn verdwijning, denk ik. Het was ook niet min. Eerst een maand in quarantaine, om vervolgens te worden neergepoot in een troosteloze voorstad. Had Labbekak in die periode voor mijn neus gestaan, dan had ik mij gegarandeerd laten afmaken. Heel diep zat ik. Compleet mijn eigen schuld. Ik had mij laten uitwissen om hem een kloot af te trekken. Dat ik op die manier ook mijn eigen castreerde, had ik niet ingecalculeerd.

Ik verkommerde. Soms woog de stilte een ton. De enige die af en toe iets tegen mij zei, was François, en die was dood. Ik ging kapot aan die stilte, vervloekte het dat mijn longen iedere dag vol nieuwe asem liepen. Toen vond ik in de badkamerkast een vergeten potje met een doodshoofd erop. Slaappillen. Alles werd helder. Mijn vijfentachtigste verjaardag zou mijn laatste worden.

Het liep anders. Dat kwam door de Vuurtorens. Zij staken mij in gang, zoals Gavrilo Princip de Grote Oorlog in gang stak. Onbedoeld en ongeweten.

 

Hebban, oktober 2020 – Abeeltje

De nieuwste roman van Ingrid Verhelst “Mijn zoon, mijn monster” is verre van doorsnee, noch qua inhoud, noch qua vorm.
Waarover gaat het?
Nadat haar zoon haar probeerde te vermoorden, begint Irma Laureys op haar vijfentachtigste een nieuw leven onder de naam Irene Lauwers. Die ommezwaai loopt niet van een leien dakje. Irma gaat kapot van heimwee en loopt verloren in haar hoofd. “De enige die af en toe iets tegen mij zei, was François, en die was dood.” Om te ontsnappen aan de eenzaamheid besluit ze een oude droom waar te maken. Ze zal een vrouwelijke Permeke worden. Haar aanpak lijkt te werken, tot… het verleden waaraan ze probeerde te ontsnappen opduikt in haar achtertuin, broek op de enkels, armen om de buurvrouw: haar zoon, haar monster.

Een zwaar boek over een treurend besje?
Integendeel! Irma is een oerkracht, een overlever, een Benidorm Bastard. Ze schuwt geen enkel middel om haar zoon te krijgen waar hij volgens haar thuishoort. “Ik zette hem op de wereld, ik haal er hem weer af.”
Verhelst laat Irma zelf aan het woord in puur Vlaams, het Vlaams dat perfect past bij een vrouw van haar leeftijd, een Vlaams dat tintelt, dat verleidt, dat glim- en grimlachjes tevoorschijn tovert. Schoon Vlaams! Wat Irma vertelt, moet je met een korreltje zout nemen. Of met een zak zout. Is ze zot, zat, dement of alleen maar geslepen? Een vraag, geen antwoord.
De schilderijen die Irma maakt – van de hand van Herman van Nazareth – geven je een stomp in je maag, werken zowel bezwerend als ontkrachtend. Een kunstenaar om in de gaten te houden!