Reizen en zo – 6

Tureluurster/ juli 10, 2025/ Geen categorie/ 2 commentaren

 

De volgende morgen ligt het binnenplein er verzopen bij; van zodra we buiten komen, klaart de hemel op. Of is het mijn ‘nieuwe oog’ dat zon ziet? Soit, ik zet de gps op ‘Alençon, geen tolwegen’.
‘Waar gaan we heen?’ vraagt Didier.
‘Waar de wind ons brengt.’ Ik haal Michelin Normandië Oost uit de doos op de achterbank.

Onvoorbereid reizen is hard werken. Landkaart en plaatsnaambordjes in de gaten houden, stadjes opzoeken in de gids, de chauffeur van dienst overhalen om te keren als je iets gemist hebt. ‘Hier moest je eraf.’
‘Had je dat niet eerder kunnen zeggen.’
‘Nee, de wind stotterde.’
Didier rolt met zijn ogen, zoekt een plekje om te keren, slaat af naar Vernon, een stadje aan de boorden van de Seine. Hij is direct verkocht. Het is er marktdag, ze hebben er goede koffie en de rivier is prominent aanwezig. Geef mijn echtgenoot water of wind, en hij is gelukkig. Hij krijgt het allebei, met als toemaatje le moulin de Vernonnet, een oud molenhuis, schots en scheef boven het water.
Giverny, waar Claude Monet leefde, missen we omdat ik het (tot mijn grote frustratie) pas terugvond in de gids toen we er al ettelijke kilometers voorbij waren. Idem dito voor Évreux. Nee, op den bots is niets voor mij.

Ergens tussen Évreux en Alençon trapt Didier op de rem. ‘Zag je dat?’
‘Ja.’
Hij rijdt honderd meter achteruit. Samen staren we in de verte, in de diepte. Daar ligt een droomplek uit vervlogen tijden. Een kerktorentje met veel tierlantijntjes, te midden van roze dakpannen, omringd door wildernis. We slaan rechtsaf, kronkelen naar beneden, passeren twee doodse gehuchten, komen uiteindelijk terecht in het dorp met de tierlantijntjestoren. Desillusie in het kwadraat. Bij de toren hoort een bouwvallige kerk, en onder de roze dakpannen schuilen sombere huizen. Er valt niets te beleven, niets te zien. Een kwart van de woningen staat leeg, het enige winkeltje, boulangerie Durieux, is gesloten. Er hangt een vergeeld briefje aan de deur. Vrij vertaald: Geen brood meer. Mijn man is overgegaan, naar daar waar het gras altijd groen is. Gedenk hem in uw gebeden!
Is de bakker écht dood? Of heeft zijn vrouw een eigenzinnig gevoel voor humor? Er is slechts één manier om erachter te komen. Vijf minuten later staan we op het kerkhof. We hoeven niet lang te zoeken. Het graf van Eugène Durieux (1945 – 2021) valt niet te negeren. Een simpele steen, afgezoomd met een strook felgroen kunstgras. Op de zerk een stenen mand met stenen brood. Op het kunstgras ettelijke potten met verse bloemen. De bakker wordt duidelijk gemist!

(wordt vervolgd)

Deel dit bericht

2 Commentaar

  1. Wij kwamen in een onooglijk dorp met drie bakkers. Een had sluitingsdag, de andere verlof en de derde stond te koop. Le magasin de tabac was onze redding.

    1. Helaas hebben niet al die tabakswinkels een broodpunt …

Reageer hier