De kronieken van liefde, lust en afzien – Eva 8

Tureluurster/ december 23, 2024/ Geen categorie/ 0 commentaren

De laatste week van juni zaten Didier en ik een weekje in de Auvergne. Het huisje waar we verbleven, had geen internet en nauwelijks telefoonbereik. Het uitzicht daarentegen was om bij te duizelen. Het weer was schitterend, de Auvergnats blonken van welwillendheid, en er was meer te bezoeken dan we in zeven dagen verstouwd konden krijgen. Op onze heuvelflank met zicht op de Puy-de-Dôme verloren we de wereld uit het oog, en verdwaalden we in de tijd. Het wemelde er van de hagedissen, maar reptielen waren er niet te bespeuren.

Het was Didier die erover begon. Op weg naar huis bezochten we Moulins en daarna gingen we iets eten in Le Poste de Sauvetage. Na twee slokken goddelijke Pouilly fumé pakte hij mijn hand. ‘Nog iets gehoord van Eva?’
‘Ik zag daarnet dat ze eergisteren een sms’je stuurde om af te spreken.’
‘Je gaat er dus mee door.’
‘Ja.’

 Drie dagen later dronken Eva en ik koffie in de tuin van het Boerenhof in Oostakker. Het zou onze vaste afspraakplek worden. Voor mij was het lekker dichtbij, en zij voelde zich er goed omdat het een plek was waar Enrico absoluut zijn neus voor zou ophalen. Haar verhaal liep zoals ik het had ingeschat.
Een week nadat ze de kaartjes in haar bus had gevonden, stond hij haar op te wachten op de parking van haar werk. ‘Iets drinken?’ Het klonk vriendelijk.
‘Ik moet naar huis. De kinderen wachten op mij.’
‘Je liegt. Ze zijn er pas om zes uur.’ Alle vriendelijkheid was verdwenen.
‘Wat is dat met jou? Waarom houd je me in de gaten?’
‘Omdat jij mijn ware bent, Evaatje. Dat wist ik van het eerste moment dat ik je zag.’
Ze zei ‘ja’ omdat ze hem in alle rust duidelijk wilde maken dat ze niet gediend was van zijn avances.  Dat bleek een slecht idee.

Hij stapte bij haar in de auto, en dirigeerde haar naar een studentencafé in de Overpoortstraat. Heel de rit lag zijn hand op haar stoel, vlak bij haar dij. In het café stond hij erop te betalen. ‘Dat had je nog van mij te goed.’ Hij had ook een cadeautje voor haar mee. Een aansteker. ‘Een echte Zippo,’ zei hij. ‘Klasse!’
‘Ik rook niet.’
‘Zet jezelf dan in vuur en vlam!’
Ze stond op. ‘Er valt niet te praten met jou. Laat me gerust, of ik ga naar de politie.’ Ze verliet het café zonder omzien.
De volgende morgen zat de Zippo in haar brievenbus.

Eva nam een slok van haar koffie. ‘Dat van die politie was uiteraard bluf. Ik wist toch al wat het antwoord van de flikken zou zijn. Iemand proberen te versieren, is geen misdaad, nietwaar?’ Ze plukte een verloren gelopen spinnetje van tafel, verbande het naar het gras.  ‘Lijkt mijn verhaal op wat je zelf meemaakte?’
‘Als twee druppels water. Zal ik voorspellen wat er nu komt?’
‘Ja.’
‘Hij drong je huis binnen?’
Ze zette haar zonnebril af, en keek me aan. ‘Serieus? Bij jou ook?’
‘Gruwel, hé?’
Ze haalde diep adem. ‘Ik wil iets sterkers dan koffie.’ We bestelden allebei een wit wijntje.

(wordt vervolgd)

Deel dit bericht

Reageer hier